FOKSUK
WEER
CHESS
PUZZLE
GAMES

maandag 13 december 2010

De waarheid over de euro

Sceptici en voorstanders buitelen over elkaar heen in het verhitte debat over de toekomst van de euro. Hoe het ook verder gaat met de eenheidsmunt: pijnloos zal het niet zijn.

ING Groep 0.12 % === AEX-index 0.31 %
Als je Britse en Amerikaanse media een beetje bij houdt, valt er vrijwel dagelijks een commentaar te lezen dat min of meer de ondergang van de euro voorziet. Maar ook van binnen gist het: in sterke eurolanden als Duitsland en Nederland groeit het contingent eurosceptici.

Daar tegenover staat een hardnekkig onbegrip van officiële zijde over de aanvallen van obligatiehandelaren op zwakke eurolanden. Die landen worden daardoor geconfronteerd met fors stijgende rentes op staatsleningen.

Ministers van Financiën van eurolanden wijzen erop dat er toch een enorm vangnet van 750 miljard euro is opgetuigd eerder dit jaar. En president Jean-Claude Trichet van de Europese Centrale Bank stelde begin deze maand dat het begrotingstekort van de eurozone als geheel, afgezet tegen de omvang van de economie, lager is dan dat van de Verenigde Staten.

Voor de discussie over de toekomst van de euro zou het in ieder geval helpen als we erkennen dat er hoe dan ook pijnlijke financiële en politieke keuzes aankomen.

1) Eén euroschuld: Nederland duurder uit
Oplossingen die richting meer monetaire integratie gaan, kunnen rust scheppen voor de eurozone. Maar dit gaat Duitsland en Nederland wel geld kosten.

Het eenzijdige plan van de Luxemburgse premier Juncker om gezamenlijk euro-obligaties uit te geven heeft bijvoorbeeld terecht tot kritiek geleid in Duitsland. De Duitse Frankfurter Allgemeine Zeitung signaleerde afgelopen weekend dat de gemiddelde rente op de Duitse staatsschuld 1,6 procentpunt lager ligt dan het gemiddelde van de eurozone. Lenen via gemeenschappelijke euro-obligaties zou de Duitse regering naar schatting minstens 17 miljard euro per jaar extra kosten.

Nederland betaalt iets meer rente dan Duitsland, maar zou volgens dezelfde redenering al gauw op 3 miljard euro per jaar aan extra leenkosten uitkomen.

Zomaar roepen om euro-obligaties heeft dan ook geen zin. Dat kan alleen als het fiscale beleid van eurolanden veel sterker wordt gecoördineerd, en de Duitse minister van Financiën bij wijze van spreken direct kan ingrijpen in de Griekse begroting.

Conclusie: een sterkere fiscaal-politieke unie kost Nederland en Duitsland geld, zeker als dit gepaard gaat met het opzetten van een systeem van euro-obligaties. Bovendien moeten individuele landen zeggenschap over hun begrotingsbeleid inleveren, in eerste instantie vooral een probleem voor landen met een hoge staatsschuld en een fors begrotingstekort.

2) Euro ploft: bankencrisis, explosie staatsschuld
Het is natuurlijk leuk om theoretisch te beargumenteren dat Noord- en Zuid-Europa te veel verschillen qua productiviteit en groeipotentieel om in één muntunie te zitten. De oplossing luidt dan: beperk de euro tot een noordelijke kern rond Duitsland, met bijvoorbeeld kredietwaardige 'AAA'-landen erbij (Nederland, Luxemburg, Finland, Oostenrijk en Frankrijk).

Probleem is wel dat Europese banken en pensioenfondsen via beleggingen in staatsschulden van eurolanden zo'n sterke verwevenheid hebben geschapen, dat een 'ordelijke' splitsing van de eurozone uitgesloten lijkt. Dat bleek afgelopen maandag nog eens glashelder uit een analyse van de Oeso over de risico's die de eurozone komend jaar loopt.

Ofwel: tegenstanders van de euro in de huidige vorm moeten erbij durven vertellen dat ze het risico van een nieuwe bankencrisis op de koop toe nemen. Nederlandse banken hebben bijvoorbeeld alleen in Spanje al meer dan 50 miljard euro uitstaan.

Een nieuwe bankencrisis zou slecht uitkomen, nu de staatsschuld in Nederland en Duitsland al flink is opgelopen, en overheden dus extra klappen krijgen als ze opnieuw moeten bijspringen om banken en pensioenfondsen te steunen. Extra bezuinigingen of draconische belastingverhogingen zijn in zo'n scenario lastig te vermijden.

3) Euro doet ertoe in de wereld
Een punt waar economische commentatoren soms gemakkelijk overheen stappen, is de positie van de euro op het mondiale speelveld. Bij Europese beleidsmakers weegt die factor wel degelijk mee. Met de euro is Europa een economisch en politiek blok van formaat, dat tegenwicht kan bieden aan de Verenigde Staten en het opkomende China.

Versnipper je de euro, dan vernietig je in zekere zin ook de ambities van Europa als economisch machtsblok. Iets wat Amerikaanse eurobashers helemaal niet erg zouden vinden.

De euro-economie had in 2009 een omvang van ongeveer 9.000 miljard euro, en was daarmee slechts een tiende kleiner dan de VS. Met de zes 'AAA'-eurolanden (Duitsland, Nederland, Luxemburg, Finland, Oostenrijk en Frankrijk) hou je 60 procent van de huidige eurozone over met een economie half zo groot als de VS.

Cruciaal is dan bijvoorbeeld of Frankrijk erbij blijft, want zonder dat land zak je naar 40 procent van de huidige eurozone: dat staat gelijk aan het bruto binnenlands product van het huidige, als kool groeiende China.

Is dat erg, zo'n marginalisatie? Als Nederland als handelsnatie individueel goede relaties met China en de VS weet te behouden en heel dicht tegen Duitsland blijft aanschurken, hoeft het wegvallen van de euro zoals die nu bestaat, geen ramp te zijn. Maar als toegangspoort tot één Europese afzetmarkt met één munt wordt Nederland in zo'n geval een stuk minder relevant. [Z24]

0 reacties :

Een reactie posten