FOKSUK
WEER
CHESS
PUZZLE
GAMES

zaterdag 19 juli 2014

Johnny Lion - Sophietje

Johnny Lion werd in 1941 geboren in Den Haag als Jan van Leeuwarden. Toen hij in 1958 voor het eerst Buddy Holly hoorde was hij verkocht. Samen met zijn broer Fred vormde hij een duo in de stijl van the Everly Brothers. Datzelfde jaar maakte hij kennis met Hans van Eijk, in 1960 een van de oprichters van the Jumping Jewels. Maar eerder al werd er korte tijd opgetreden als Johnny and the Jewels. Het waren the Jewels die als eerste succes hadden. In 1961 scoorde de groep een, gedeelde, nummer 1 hit met “Wheels”. Ook in de jaren erna bleef de band hits scoren. Vanaf 1962 ging Johnny platen met ze opnemen, maar er kwamen ook solosingles van hem uit. Tot aan 1965 waren die, op een na, engelstalig. In de zomer van dat jaar kwam “Sophietje” uit. Het origineel was in 1964 uitgebracht door de Zweedse groep Sven-Ingvars, en heet “Fröken fräken” (“sproetenmeisje”) . In Denemarken was het een hit voor Johnny Reimar. Daar heet het nummer “Lille fregnede Louise” (kleine sproetige Louise”). De Nederlandse tekst werd geschreven door Gerrit den Braber. Deze ging echter pas in tweede instantie over Sophietje. Naar Sophie van Kleef, de vriendin van Johnny. Op de b-kant stond “Jij laat me koud”. Een nederlandstalige versie van “Count me in” van Gary Lewis & the Playboys. Deze tekst werd geschreven door W.J. van Kooten, ofwel Veronica discjockey Joost den Draaier. Ook kwam er een engelstalige versie. Vreemd genoeg met de Zweedse titel Svenska Flicka (Zweeds meisje). “Sophietje” stond tweeëntwintig weken in de Top 40, en bereikte de 5e plaats. Hierna had Johnny nog een hit met “Tjingeling”. Pas in de jaren ‘80 zou hij weer opduiken in de Tipparade.


Sam the Sham and the Pharaoas - Wooly bully (week 29 - '65)

Domingo “Sam” Samudio werd geboren in 1937 in Dallas, Texas. Hij is van Mexicaans/Amerikaanse afkomst. Hij maakte op jonge leeftijd zijn zangdebuut tijdens een radiouitzending toen hij zijn lagere school mocht vertegenwoordigen. Later ging hij gitaar spelen, en richtte hij zijn eerste bandje op. Hierin speelde ook Trini Lopez. Na zijn middelbare school ging hij bij de marine en woonde zes jaar in Panama. In 1961 richtte Sam the Pharaohs op. De naam werd ontleend aan de faraokostuums in de film “the Ten commandments”. Na een geflopte single ging de band een jaar later alweer uiteen. Een van de bandleden speelde vervolgens in Andy and the Nightriders. Toen hun organist ermee stopte werd Sam in het voorjaar van ’63 aan de groep toegevoegd. In deze periode voegde hij “the Sham” (de komediant) aan zijn naam toe. In de nazomer van dat jaar werd de naam veranderd in Sam the Sham and the Pharaos, en kwam de groep in contact met het kleine platenlabel Pen Records. Toen in de zomer van ’64 aan materiaal voor het debuutalbum gewerkt werd, wilde Sam een liedje maken over de populaire dans hully gully. De platenmaatschappij vreesde echter juridische problemen vanwege een ander liedje dat dezelfde titel had. Zodoende werd de tekst herschreven en werd “Wooly bully”, de naam van zijn kat, de titel. Het aftellen in Spaans en Engels aan het begin van het nummer, en het simpele orgelriffje, gaven het nummer een typisch Tex-Mex soundje. Begin ’65 kwam de single uit. En hoewel veel radiostations vreesden dat de tekst suggestief was, en de plaat niet draaiden, werd het een nummer 2 hit in Amerika. In Engeland kwam hij op de 11e plaats terecht, en in de Veronica Top 40 stond “Wooly bully” vier weken op de eerste plaats. Eind ’65 stapte the Pharaohs op na onenigheid over geld, en werd vervangen door de muzikanten van de groep Tony Gee & the Gypsys. In de U.S.A. zouden tot begin 1967 nog vijf hits volgen, waarvan “Lil’ red riding hood” het succes van de eerste hit zou evenaren. In Nederland zouden nog drie kleine hits volgen. In 1970 ging Sam solo verder.




0 reacties :

Een reactie posten