FOKSUK
WEER
CHESS
PUZZLE
GAMES

zaterdag 8 oktober 2016

Alexander Curly - Guus (Week 40 - 1975)

Alexander Curly werd in 1946 te Haarlem geboren als Harm Breemer. In de jaren ‘60 speelde hij in bandjes als the Damiates en the Maestro’s. Met de gitarist van die laatstgenoemde groep ging hij later optreden als Budhi. De twee namen één single op: “Embryo”. Hierna ging Harm aan de slag als steward bij de KLM. In 1972 raakte Harm via Roek Williams in contact met het platenlabel Negram en kwamen de eerste Engelstalige solosingles van Alexander Curly uit. Opgenomen onder productionele leiding van Bert van Rheenen alias Veronicapresentator Chiel Montagne. De eerste twee flopten, maar de derde, “I’ll never drink again”, kwam op de 1e plaat van de Top 40 terecht. De drie singles erna haalden slechts de Tipparade. Bert stelde Harm vervolgens voor om Nederlandstalige liedjes te schrijven, maar daar zag de zanger helemaal niets in. In 1975 stond Curly toch weer op de stoep met een demoband met een fiks aantal nummers in het Nederlands. Die had hij voor anderen geschreven. Bijvoorbeeld voor artiesten van het Telstar-label van Johnny Hoes. Zo had het Cocktail Trio al, zonder succes, “Guus kom naar huus” opgenomen. Van Rheenen wist Curly ervan te overtuigen dat hij de liedjes zelf moest opnemen. Zelf deed hij de productie en voor de arrangementen werd Gerard Stellaard gevraagd. “Guus” stond na twee weken op de 1e plaats van de Nederlandse Top 40 en bezette drie weken die positie. Ook opvolger “Aggesus” kwam nog in de Hitparade terecht ondanks de ophef rond het nummer over een Turkse gastarbeider. In 1981 had Alexander Curly met “Hollanders” zijn laatste hit. Wel maakte hij nog een aantal fraaie albums, en was te zien in het televisieprogramma “Hollanders” van de Veronica Omroep Organisatie. Harm Breemer overleed in 2012 op Ibiza waar hij woonde.


Gilbert O’Sullivan - I’ll believe it when i see it

Gilbert O’Sullivan werd in 1946 geboren in Waterford, Ierland, als Raymond O’Sullivan. In 1953 verhuisde hij met zijn familie naar de Engelse plaats Swindon. Tijdens zijn studie aan de plaatselijke kunstacademie ging hij wisselende instumenten bespelen in bandjes. Zo was hij een tijdje drummer in Rick’s Blues van Rick Davies, die later mede-oprichter van Supertramp was. Ook begon hij liedjes te schrijven en demo’s te maken. Na zijn studie verhuisde Ray in 1967 naar London. Daar maakte hij een paar singles die flopten. Hierna zond hij een demo naar Gordon Mills, de manager van Tom Jones en Engelbert Humperdinck. Deze gaf hem een contract als liedjesschrijver, tekende hem voor platenlabel MAM Records, en werd zijn manager. Inmiddels had Ray zijn artiestennaam Gilbert O’Sullivan, naar de componisten Gilbert en Sullivan, aangenomen. En de zanger had zich een “Bisto kid” image aangemeten. Een flanellen pak, platte pet, voetbalsokken en “hobnail boots”. Dit naar de plaatjes op de verpakking van Bisto, een bekend juspoeder in Engeland. In oktober 1970 kwam “Nothing rhymed” uit. De single beeikte de 8e plaats in de Britse hitparade en de 1e in de Veronica Top 40. In de jaren erna bleef O’Sullivan hits aan de lopende band scoren in zowel Europa als Amerika. In 1975 kwam er een einde aan die zegereeks. “I’ll believe it when I see it” was alleen in Ierland (16) en de Nederlandse Top 40 (11) nog een hit. Gilbert O’Sullivan doet nog steeds optredens en viert volgend jaar zijn 50-jarig jubileum als artiest met een toernee.

0 reacties :

Een reactie posten