FOKSUK
WEER
CHESS
PUZZLE
GAMES

dinsdag 23 november 2010

Spaarbelasting kan eerlijker

Het kabinet Rutte wil geen aanpassing van de vermogensheffing in box 3, ondanks het luide geklaag over lage spaarrentes. Toch kan de belasting op sparen en beleggen best anders.

ING Groep 5.79 % === AEX-index 2.22 %
Toen spaarstunters DSB Bank en Icesave in 2008 rentes van vijf procent boden, hoorde je weinig geklaag over de rekenmethode die de fiscus hanteert voor de heffing op spaargeld en andere beleggingen.

De Belastingdienst gaat uit van een fictief rendement van vier procent op vermogen, waarover 30 procent belasting wordt geheven. Per saldo komt dat neer op een heffing van 1,2 procent op spaargeld en beleggingen.

Met de lage spaarrentes van gemiddeld twee procent dit jaar, worden spaarders daar niet vrolijk van. Trek je de belasting van 1,2 procent van de spaarrente af, en neem je de inflatie van 1,6 procent mee, dan levert sparen niets op. Steker, je levert jaarlijks een beetje in.

Vier procent rendement
Geen wonder dat de roep klinkt dat het fictieve rendement van vier procent per jaar, waarmee de fiscus rekent, onrechtvaardig is. Voorlopig willen staatssecretaris van Financiën Frans Weekers en minister Jan Kees de Jager echter niet morrelen aan de heffing in Box 3.

De achterliggende reden is vooral praktisch. De huidige heffing levert de staat redelijk voorspelbare inkomsten op, en de uitvoering is eenvoudig. De fiscus hoeft alleen te weten wat het saldo van spaargeld en beleggingen is op 1 januari en 31 december. Dan rolt het belastbare bedrag er automatisch uit.

In totaal levert dit jaarlijks zo'n 3,5 miljard euro aan belastinginkomsten op. Belastinginkomsten die worden opgebracht door 20 procent van de belastingplichtigen. Vooral uit het oogpunt van eenvoud, zo concludeerde een studiecommissie van fiscale experts eerder dit jaar, is het niet handig box 3 rigoureus aan te passen.

Box 3 op de schop?
Fiscale fijnproevers zien weliswaar liever een belasting op daadwerkelijk gemaakte vermogenswinsten, zodat je in slechte beurs- en spaarjaren minder belasting betaalt dan in goede. Maar het probleem is dat de fiscus dan veel meer controlewerk heeft om te achterhalen of vermogenswinsten eerlijk worden opgegeven.

Toch valt er wel iets voor te zeggen, om de huidige vermogensheffing aan te passen. Vooral omdat er geen verschil wordt gemaakt tussen het rendement op spaargeld en meer risicovolle beleggingen.

Eén van de suggesties is om het veronderstelde rendement op spaargeld en beleggingen niet standaard op vier procent te stellen, maar te baseren op bijvoorbeeld het gemiddelde van de afgelopen tien jaar.

Op korte termijn biedt dat echter weinig soelaas. Geldt bijvoorbeeld het rendement van tienjarige Nederlandse staatslening als ijkpunt, dan rolt er over de periode tussen 1999 en 2009 een percentage van gemiddeld 4,3 procent uit, blijkt uit gegevens van De Nederlandsche Bank. Ofwel: een rendement dat hoger is dan het huidige fictieve rendement van vier procent.

Rendement naar risico
Een theoretisch mooie oplossing is om met verschillende standaardrendementen te werken: bijvoorbeeld één voor spaargeld en één voor overige beleggingen. Dan zou je bijvoorbeeld het veronderstelde spaarrendement op twee procent kunnen stellen, en dat voor meer risicovolle beleggingen op vijf of zes procent.

Nadeel is wel dat het dan aanlokkelijk wordt om eind december en begin januari tijdelijk bedragen over te boeken van de beleggings- naar de spaarrekening, zodat er optisch meer wordt gespaard. De fiscus moet dan weer iets verzinnen om dergelijke foefjes te doorzien.

Meer vermogen, meer rendement
Meest praktische optie is wellicht om onderscheid te maken tussen bijvoorbeeld vermogen tot één ton en vermogen dat daar boven ligt.

Het is niet al te ver gezocht om te veronderstellen dat burgers vermogen tot pakweg een ton grotendeels als spaargeld zullen aanhouden, en extra geld in beursbeleggingen zullen steken. Daar kun je dan ook verschillende rendement voor rekenen. Bijvoorbeeld twee procent rendement voor bezittingen tot een ton, en vijf procent rendement op vermogen boven die grens.

In box 3 is de eerste 20.661 euro aan vermogen sowieso vrij gesteld van de belastingheffing, waarmee de kleinste spaarders nu al worden ontzien. Ongetwijfeld is ook laatst genoemde oplossing niet ideaal. Wie een perfect idee heeft, mag het zeggen. [Z24]

0 reacties :

Een reactie posten