FOKSUK
WEER
CHESS
PUZZLE
GAMES

woensdag 4 januari 2012

Wat doet je geld in 2012?

Kwakkelende economie, bezuinigingen: 2012 belooft een spannend economisch jaar te worden. Een tikje scherper letten op de persoonlijke financiƫn hoort daar bij.Veel geldtips zijn tamelijk rechttoe rechtaan. Instanties als het Nibud en de site Pensioenkijker.nl bieden uitgebreide informatie over het organiseren van je portemonnee, lenen, sparen, verzekeren en je pensioen.

Startpunt is meestal: schep overzicht en maak een financieel plan. Ofwel: ga een middag zitten om te kijken naar wat je verdient, wat je uitgeeft, wat je bezittingen en schulden zijn. Bedenk wat je wilt, en wat daarvoor nodig is.

Maar daarbij hoeft het niet te blijven.

Afgelopen jaar kwamen er twee boekjes uit over geld, die net iets verder gaan. Econoom Patrick Beijersbergen van de Vereniging van Effectenbezitters - tevens columnist bij Z24 - behandelt in Wat en Hoe met Geld de basisbeginselen van onder meer sparen, beleggen, risico en rendement. Voor als je even vergeten was wat bijvoorbeeld een achtergesteld deposito is, of waarom geld eigenlijk nuttig is.

In Psychologeld van psychologe Anna Dijkman en Chris Zadeh, mede-oprichter van vermogensbeheerder Ohpen, gaat het vooral om inzicht in de werking van je 'mentale boekhouder'. Die kan rationele afwegingen danig in de weg zitten.

Toevallig bezig met overzicht scheppen in de dagelijkse uitgaven, spaarplannen, verkoop van je huis of het rendement van je beleggingsfonds? Denk dan ook aan onderstaande tips.

Huishoudgeld
Wie zicht probeert te krijgen op z'n dagelijkse uitgaven, doet er goed aan de volgende zaken in de gaten te houden.

- Is een scherpe aanbieding een stevige kostenpost geworden? Stel je bent ingegaan op een abonnement van een blad voor 'maar 3,50 euro per week'. Geef je op jaarbasis toch 182 euro uit. Handig is om dit soort vaste lasten op jaarbasis door te rekenen, en dan te kijken of je die prijs eigenlijk wel redelijk vindt.

- Latte Factor: je koopt vijf keer per week op het station een koffie voor 2,50 euro. Lijkt niet veel. Maar op maandbasis gaat het al gauw om 50 euro, op jaarbasis om zo'n 600 euro. Zet je zo'n bedrag 20 jaar lang opzij op een spaarrekening, dan heb je ruim 16 duizend euro. Ofwel: kleine bedragen uitsparen, maakt op termijn veel uit.

- Geld uitgeven doet mentaal gezien in de ene situatie meer 'pijn', dan in de andere. Contant betalen ervaren mensen als pijnlijker, dan het gebruik van een credit card. Ook is er een grotere rem op het aanspreken van spaargeld, vergeleken met geld dat op een betaalrekening staat.
Als je je spendeerdrift wilt beteugelen, kun je de volgende methode kiezen: reken uit uit wat je vaste lasten per maand zijn (hypotheekrente, gas- elektra, verzekeringen, enzovoorts). Vervolgens laat je bij storting van je salaris een bedrag voor de vaste lasten op de betaalrekening staan. De rest boek je automatisch over naar een vrije spaarrekening.
Om 'leuke dingen' te doen, moet het geld nu eerst weer van de spaarrekening worden teruggeboekt. Dat doet mentaal pijn en werkt remmend.

Sparen en Lenen
Een spaarbuffer voor grotere uitgaven is veel voordeliger dan kopen op de pof. Reken maar mee: een nieuwe wasmachine van 500 euro. Als je jaarlijks 94 euro jaar opzij zet tegen drie procent rente, heb je na vijf jaar 500 euro. De totale inleg was 470 euro.
Leen je daarentegen 500 euro bij aankoop, tegen 7 procent rente, en los je in vijf jaar af: dan betaal je in totaal 610 euro voor je wasmachine. Ofwel lenen kost in dit geval liefst 140 euro meer...

Grote aankopen: absoluut en relatief
Als mensen een rekenmachine van 15 voor 10 euro kunnen krijgen, rijden ze graag blokje om. Eenderde goedkoper! Een jas van 125 euro die wordt afgeprijsd naar 120 euro boeit doorgaans minder. In het tweede geval is de relatieve, procentuele besparing lager. Maar het absolute bedrag is even groot.

Vooral bij grote aankopen, zoals een auto of een huis, kan dit tegen je werken. Op een auto van 15.000 euro lijken een paar extra's van enkele honderden euro's niet veel. Maar absoluut gaat om grote bedragen, waar je in andere situaties goed over zou nadenken, voor je ze uitgaf.

Huis: verlies is relatief
Verliezen doet meer pijn, dan winnen leuk is. De angst om te verliezen zorgt er vaak voor, dat mensen zich extra inspannen om oplopende verliezen te verminderen, in plaats van ze te accepteren en een streep te trekken.

Soms helpt het om verlies relatief te bekijken. Neem bijvoorbeeld de huidige, dalende huizenmarkt: wie een duurder huis wil kopen, hoeft niet slecht uit te zijn.

Stel je verkoopt je huis voor 180 duizend euro, terwijl de vraagprijs 200 duizend was. Mentaal ben je 20 duizend euro armer. Echter, als dezelfde daling van 10 procent optreedt bij het duurdere huis dat je wilt kopen, krijg je een nieuw huis voor 360 duizend euro in plaats van 400 duizend euro. Per saldo ben je dan niet ongunstig uit.

Beleggen: schommelen kost geld
Met goud kon je veel verdienen als belegger in 2011. Maar je moest ook op tijd je winst weten te nemen. Het toont maar weer eens aan dat rendement en risico 'communicerende vaten' zijn. Geen hoge winstkans, zonder hoge risico's. Of het nu om grondstoffen, aandelen of staatsobligaties gaat.

Belangrijk begrip hierbij is de bewegelijkheid, of volatiliteit, van een belegging. Niet alle beleggers zijn zich ervan bewust, dat beleggingen die fors schommelen, op de lange termijn vaak minder rendement opleveren, dan beleggingen die rustiger bewegen.

De presentatie van jaarlijkse rendementen kan hierbij een valkuil zijn. Neem een beleggingsfonds dat gedurende vijf jaar jaarrendementen laat zien van achtereenvolgens plus 20 procent, minus 14 procent, plus 6 procent, minus 5 procent en plus 10 procent. Het gemiddelde van deze vijf jaarrendementen is 3,4 procent. Dat lijkt beter dan een fonds dat elk jaar 3 procent oplevert.

Kijk je echter voor beide beleggingsfondsen wat 100 euro vanaf de start heeft opgeleverd, dan blijkt het totale rendement bij het fonds met de grotere schommelingen na vijf jaar 14,3 procent. Het fonds dat jaar-op-jaar 3 procent opleverde, komt na vijf jaar hoger uit, op 15,9 procent.

Kortom: hoe groter de jaarlijkse uitslagen, des te lager het samengestelde of effectieve rendement op de lange termijn. [z24]

0 reacties :

Een reactie posten